Raspberry heeft met HAT een nieuwe standaard geïntroduceerd die ervoor moet zorgen dat het gemakkelijker wordt om add-onhardware te gebruiken voor de RaspBerry Pi B+. Daarmee moet ‘plug and play’ mogelijk worden.

Volgens Raspberry zijn er in de afgelopen tijd veel hardwarematige add-ons ontwikkeld voor zijn mini-computers. Dat bewoog het bedrijf ertoe om hiervoor een standaard te ontwikkelen zodat het voor makers gemakkelijker wordt om hun add-on compatibel te krijgen met de Raspberry Pi. HAT, dat staat voor Hardware Attached On Top en bestaat uit een verzameling ‘regels’, is alleen beschikbaar voor het model B+, dat Raspberry onlangs uitbracht.

De Raspberry Pi-modellen hebben een zogenaamde gpio-connector waarmee het mogelijk is om externe hardware aan te sluiten op de bordjes. De Raspberry Pi weet normaalgesproken niet wat er precies wordt aangesloten, waardoor gebruikers de nodige handelingen moeten uitvoeren om de hardware werkend te krijgen. Het gebruik van de HAT-standaard moet echter plug and play mogelijk maken: met HAT zorgt de Raspberry Pi er automatisch voor dat de juiste drivers worden ingeladen, doordat het bordje herkent wat er wordt aangesloten.

Raspberry introduceerde kortgeleden zijn Model B+, een opvolger van de eerder uitgebrachte B-versie. Eén van de grootste veranderingen was juist de gpio, die in plaats van 26 nu 40 pinnen heeft. Daarnaast is het aantal usb 2.0-poorten verdubbeld van twee naar vier en is het stroomverbruik teruggedrongen van 1,0W naar 0,5W.